Michel Luft van Apparatenbouw Ootmarsum BV

Michel Luft van Apparatenbouw Ootmarsum BV

Apparatenbouw Ootmarsum BV, kortweg ABO, is een sprekend voorbeeld van de Twentse maakindustrie. Kennis, kwaliteit, aandacht voor de medewerkers. Opgericht door twee ondernemers, die in 1965 kansen zagen in de aanleg van het aardgasnet: Ootmarsummers Huusken en Luft. Een kleine zes decennia later is ABO nog steeds een familiebedrijf waarbij Michel Luft zich concentreert op actuele zaken als de energietransitie. “Zelf lassen we al voor 100 procent op zonne-energie.”

Michel Luft had een glanzende carrière bij Tyco, het huidige Johnson Controls. In Enschede begon hij op de verkoop binnendienst en groeide door tot marketing manager EMEA. De keerzijde van die loopbaan was dat hij uiteindelijk 200 nachten per jaar in hotels sliep. “Ik wilde mijn opgroeiende kinderen vaker zien, je dreigt van ze te vervreemden en dat was het niet waard.” Hij nam ontslag. Na zijn ontslag kwam hij in gesprek met zijn broer Erik, die toen Steggink Metaal in Oldenzaal had overgenomen. Erik vond leiding geven aan twee bedrijven gelijktijdig niet ideaal. Na een paar gesprekken te hebben gevoerd, nam Erik de leiding bij Steggink Metaal en Michel de leiding bij ABO. ABO dat zijn vader samen met Huusken had opgericht. Aan de overkant staat nog altijd het allereerste bedrijfspand. Het wordt nog gebruikt voor een aantal activiteiten en ook gekoesterd: “Het kantoortje is er nog: zaten ze tegenover elkaar en de een rookte sigaren, de ander sigaretten. Ze zagen elkaar niet eens door de rook…” Dat heeft de oprichters er niet van weerhouden een succesvolle onderneming op te bouwen. Het Staatsgasbedrijf, later de Gasunie zocht partijen voor de bouw van meet-en regelstations en gasontvangst systemen om het Nederlandse aardgas te distribueren. “Tot 1980 was de Gasunie een grote klant”, vertelt de 53-jarige Michel Luft, die opgroeide met naast zijn oudere broer nog twee zussen. Een mooie jeugd, zegt hij: “Er werd aan de keukentafel nooit over het bedrijf gepraat. Ik deed in de vakanties sleutelwerk, daarnaast voetballen en uitgaan. Ik volgde de studie elektrotechniek aan de MTS en daarna de HTS. Dat was meer uitdaging.” Na Tyco wordt hij dus General Manager van ABO: “Soms komt er een trein voorbij en daar ben ik opgesprongen. Werken voor je broer, nee, ik heb dat nooit als een last gezien. Ik stond achter Erik en had bij Tyco natuurlijk ook veel geleerd. Maar je komt dan wel uit een goed nest, uiteindelijk moet je het zelf doen. Overigens, ik had er nooit aan gedacht om bij ABO te gaan werken. Maar ja, die trein kwam langs…”

Opgestroopte mouwen

Onder zijn leiding gaat ABO de toekomst in: er wordt nieuw gebouwd en van negentien mensen in 2009 groeit het aantal medewerkers naar dertig. “Maar ik wil niet groeien voor de groei”, vertelt hij: “Het gaat om het behouden van de kwaliteit, de cultuur en de sfeer. Hier worden de mouwen opgestroopt.” Dat is nodig want de producten die ABO maakt, gaan naar veeleisende, deels internationale klanten. Nobian, de NAM, VDL Energy Systems, Rolls-Royce, GDF Suez en de oudste klant: NV Nederlandse Gasunie. Het productengamma is breed: drukvaten, leidingen, stoffilters, skids met complete installaties en slug catchers en afsluiters. Producten die worden toegepast in de olie-en gasindustrie, de petrochemische sector, de energiesector et cetera. “In tegenstelling tot ons zusterbedrijf Steggink Metaal, dat seriematig werkt, werken wij projectmatig. De producten die wij produceren staan meestal bovengronds. We maken wel producten voor de mijnbouw, maar die gaan niet de grond in”, verduidelijkt Luft: “De klant komt bij ons met een vraag voor een product voor een bepaald proces. De enige informatie die je dan eigenlijk hebt is welk medium gaat door het product, welk metaal, wat is de ontwerp druk, wat zijn de ontwerp temperaturen en volgens welke design code dient er gebouwd te worden. Vervolgens schakelen wij een engineering bureau in dat vast voor ons werkt en zij doen het ontwerp.”

Gekwalificeerd laswerk

De veelzijdigheid van ABO zit in de kennis van het materiaal, de nauwkeurigheid en het laswerk. En daarin onderscheidt het Ootmarsumse metaalbedrijf zich: “In ons bedrijf is gekwalificeerd laswerk de rode draad. Daarom besteden we veel aandacht aan de opleiding van de lassers en zorgen we dat we alle benodigde certificeringen in huis hebben. Alle andere bewerkingen zoals verspanen en conservering, besteden wij uit.” In Ootmarsum werkt een goede mix van ervaren en jonge vakmensen. Zo worden lassers in de praktijk opgeleid voor het grote werk. Steggink Metaal is een belangrijke aanvoerlijn van deze lassers. “De lassers die daar werken kunnen doorstromen naar ons bedrijf. We hebben relatief jonge en leergierige mensen hier en die worden verder getraind om kwalitatief hoogwaardig werk te maken. Daarom maak ik mij ook geen zorgen over personeelstekort. Waar we nu wel naar zoeken is een kwaliteitsmanager en een data-analist, maar aan mensen op de werkvloer hebben we vooralsnog geen gebrek.” Dat kwaliteit alle aandacht krijgt is niet verwonderlijk: “Het lijkt allemaal grofstoffelijk wat we hier produceren, maar uiteindelijk gaat het om het product met bijbehorend kwaliteitsboek. Productaansprakelijkheid is belangrijk in ons werk en kwaliteit moet traceable en aantoonbaar zijn.” En dat schiet wel eens door: “Zelfs de certificaten van de apparatuur die je hebt gebruikt voor het kalibreren van je manometers moeten in dat kwaliteitsboek...”

Conservatief

De crisis in de energiemarkt, voor ABO een belangrijke doelgroep, baart hem wat productie betreft, weinig zorgen. Überhaupt maakt Luft niet de indruk zich zorgen te maken. “De laswereld is relatief conservatief en onze klanten zijn gebaat bij een lange relatie. Sommige opdrachtgevers komen hier al decennia. Dat neemt niet weg dat je om je heen kijkt want de energietransitie gaat wel verder. Ook daar zien we echt nog wel mogelijkheden. Bijvoorbeeld als je denkt aan waterstof, de eerste projecten hierin zijn al opgeleverd. Daarnaast zijn we nu betrokken bij een groot project voor de bouw van een installatie die plastic recyclet en er weer olie van maakt. Het mooie is dan dat wij projectmatig werken en we hebben geen eigen producten. Wij volgen onze klanten als het ware en zien dat we meer en meer voor andere doeleinden bouwen. Maar wel telkens met de elementen druk, temperatuur en materiaal. Ons voordeel is dat we snel kunnen schakelen. Dat moet ook wel want kijk naar de olie-en gasindustrie, die is zeer conjunctuurgevoelig. Neem de huidige situatie: in Nederland willen we van het gas af, in Duitsland gaan ze juist met gas beginnen en in Polen worden nog steenkoolcentrales gebouwd.”

Twentse maakindustrie

Als metaalbedrijf is ABO onderdeel van de Twentse maakindustrie. Michel Luft noemt de Universiteit Twente in dat geheel een belangrijke motor. In weerwil van wat vaak wordt beweerd vindt hij dat er genoeg afgestudeerden in Twente ‘blijven plakken’: “En bedrijven weten Twente ook te vinden. Waarom komen bedrijven uit Rotterdam hier om iets te laten maken? Dat is te danken aan onze normen en waarden. We denken pragmatisch, we komen de afspraken na, we zetten de schouders eronder en het komt voor elkaar. Dat lukt trouwens alleen met mensen die de juiste instelling al hebben. Want leren kun je dat niet, je hebt dat of je hebt het niet.” Luft ziet voor de nabije toekomst wel een probleem. “De jongens werken hier hard en de partners hebben er vaak ook een baan naast. Met de huidige stijgende prijzen, is er een kans dat deze groep dadelijk financieel in de problemen komt. Problemen thuis resulteert vaak in problemen op de werkvloer. Je wilt wel meer doen maar dat is niet eenvoudig. Kijk, er gaat werk naar Polen, Turkije en het Verre Oosten. Landen met een ander prijsniveau en regelgeving op milieu en veiligheid. Ik geef een voorbeeld: we hadden hier een wat oudere bovenloopkraan. Die bleek bij een keuring over de hele lengte enkele millimeters door te zakken en dat is reden voor afkeur. Dus kraan eruit, nieuwe kraan erin. Kost veel geld. Toen ik vroeg waar die oude kraan naar toe ging, kreeg ik te horen dat die was verkocht naar Polen. Daar wordt die kraan, waarmee wij hier niet meer mogen werken, gewoon gebruikt. Afgekeurd in Nederland of niet. Er is dan geen eerlijk speelveld wat concurrentie betreft. Zij hoeven die hoge investeringen niet te doen.” Maar dat is niet de enige bedreiging voor de maakindustrie, constateert Michel Luft: “Hoewel het ons niet echt raakt door de constructie met Steggink Metaal, zie je dat de vergrijzing toeslaat. Dat is zorgelijk want die generatie heeft een ander arbeidsethos. Of volgende generaties die instelling ook hebben, vraag ik mij af. Een deel van de afgestudeerden van het HBO en de universiteit komen van school en nemen eerst maar een sabbatical, gaan een half jaar door Australië reizen. Persoonlijk denk ik niet dat zoiets goed is voor onze maakindustrie. Maar we moeten er mee omgaan. En in gesprek blijven.” Zoals gezegd; ondanks tal van bedreigingen is de ABO-directeur niet bezorgd over de toekomst. Enerzijds in de wetenschap dat het Ootmarsumse metaalbedrijf een unieke positie blijft innemen in uitdagende industrieën, anderzijds door niet in paniek te raken bij tegenslag. “Kijk, je moet rust hebben en rust uitstralen en de mensen behouden. Dat is belangrijk.”

>
>
>
Elferink & Kortier