Annette van Gaalen van Erfgoed Bossem

Annette van Gaalen van Erfgoed Bossem

Ondernemen in de agrarische sector in deze tijd is moeilijk. De stikstofmaatregelen hangen als het zwaard van Damocles boven boerenbedrijven en de onzekerheid over de toekomst van de Nederlandse landbouw neemt maar niet af. Ook Annette van Gaalen herkent de problemen. Als boerin runt zij samen met haar man Dennis Rerink Erfgoed Bossem bij Lattrop. Een boerderij annex vergader-en trouwlocatie, glamping en vakantieverblijf waar eten van eigen erf de hoofdrol speelt. “We hadden ook 1.500 kalveren kunnen blijven mesten, maar boeren liever met de natuur.”  

Wie na een mooie rit door een oer-Twents decor bij Lattrop komt ziet de bordjes al: Erfgoed Bossem. Eenmaal op het erf lijkt het in alles nog op een boerenbedrijf: de trekker, de silagewagens, ploegen en ander materiaal om de grond te bewerken. En, niet in de laatste plaats, de stal met Brandrode runderen, een bijna verdwenen ras dat op Erfgoed Bossem met liefde en aandacht wordt gefokt en grootgebracht voor het vlees. Biologisch, wel te verstaan. “Normaal gesproken zijn de dieren niet op stal maar het grootste deel van het jaar buiten. Maar er is door de droogte geen gras dus staan ze binnen”, vertelt Annette van Gaalen van het erfgoed. Er klinkt lichte teleurstelling: “Ze horen in de wei te staan. Dat maakt het landschap compleet.” Een Twentse is Van Gaalen niet, ze werd 46 jaar geleden geboren in het Brabantse Roosendaal: “Mijn ouders hadden een metaaldraaierij. We woonden buitenaf en de buren hielden dieren, hadden een moestuin en er werd op het erf nog wel eens een varken geslacht. Het was mijn kennismaking met het pure dat het land kan bieden.” Het doet haar besluiten om aan de hogere landbouwschool in Dronten een pedagogische opleiding voor veehouderij en dierhouderij te volgen. Ze bespeurt al snel dat voor de klas staan niet haar toekomst is en gaat als redacteur werken voor het lijfblad van de boerenstand, de Boerderij.

Metamorfose

 In Dronten had ze al kennis gemaakt met Dennis Rerink, zoon van een kalvermester uit Lattrop: “Hij is geboren op deze plek en zijn familie boert hier al vijf generaties. Als erf wordt het trouwens al in de middeleeuwen genoemd.” Er volgt een aantal carrierestappen in de communicatiesector; Dennis werkt bij AB Oost, een uitzendbureau voor de agrarische sector. “De Twentse grond en het boeren bleken Dennis toch sterk te trekken; ik miste het buitenleven en de creativiteit in mijn werk. Dennis zijn ouders dachten na over hun oude dag. Toen hebben we gevraagd of we de boerderij mochten overnemen. Op dat moment was het nog een kalvermesterij. In 2003 stapten we deels in het bedrijf: we hadden allebei nog ons werk maar we hadden wel een idee wat we wilden. We zijn gestopt met de kalveren en daar zijn de Brandrode koeien voor gekomen. De ouders van Dennis waren al vooruitstrevend en hadden als eerste in Dinkelland een minicamping op het erf. Wij hebben dat verder uitgebouwd met logeren in de boerderij, een glamping met lodgetenten, de bekende sterrenkubussen met de transparante koepel en ’t Huusken waar je met je gezin of vrienden kunt verblijven.” Gaandeweg onderging de Saksische boerderij een metamorfose: de deel werd centrale ontmoetingsruimte, er kwamen boerderijkamers, vergaderruimtes en niet te vergeten een professionele keuken. “We hadden hier bij wijze van spreken ook een reclamebureau kunnen beginnen, maar het is van oorsprong een boerderij en van landbouw worden we heel blij. We boeren hier biologisch en samen met Natuurmonumenten, terwijl wij hier ook gasten naar toe trekken. Die combinatie is belangrijk geweest want anders was het denk ik niet gelukt. Of het moeilijk was? De verandering van werk ging vanzelf, ik ben een buitenmens en vind het fijn om fysiek bezig te zijn. We hebben die hectares en de gebouwen heel goed benut. Natuurlijk waren er moeilijke momenten. In 2007 is de vader van Dennis overleden, onze eerste zoon was nog geen jaar. Maar tegelijkertijd kregen we de vrijheid om te ondernemen. We schreven een plan met een duidelijke bedrijfsvisie: een biologische boerderij en verrassend gastenverblijf, waarbij puur eten van eigen grond en het beleven daarvan de bindende factor vormen. Nee, het was niet beangstigend. We maakten namelijk nu een plan dat voor onszelf was bestemd. Bovendien hadden we wel een appeltje voor de dorst…” Bedrijfseconomisch gaat het voor de wind met Erfgoed Bossem: de parkeerplaats is vol, er wordt vergaderd, er is een groep ouderen die in een cursus leren hoe ze moeten omgaan met hun pensioen en er zijn andere gasten om te overnachten. “Dit zijn wat vergaderen en cursussen betreft de drukste maanden”, vertelt Van Gaalen: “We hebben soms capaciteitsproblemen en dan moeten we daar weer oplossingen voor bedenken, zoals toentertijd de lodge-tenten. In de zomerperiode kunnen we tot honderd gasten gaan, in de winterperiode zeventig omdat we dan de lodge-tenten niet hebben.”

 

Duurzaamheidskenmerk

 Bij alles is natuur en duurzaamheid nooit ver weg. “Het is altijd ons idee geweest om in onze boerderij gasten te ontvangen en kennis te laten maken met het leven met de seizoenen en de producten. Koken met wat er van je eigen land wordt geoogst. Biologisch vlees van onze eigen koeien, biologische groentes. We hebben voor ons concept ook een onderscheiding gekregen, de Green Key Gold, een duurzaamheidskeurmerk voor de toeristische en recreatieve branche in Nederland.” Het lijkt soms of het als vanzelf is ontstaan, maar er was wel degelijk een stip aan de horizon gezet: “Met wat we tot nu toe hebben gerealiseerd komt die stip heel dichtbij. Tegelijkertijd worden Dennis en ik daar ook een beetje onrustig van, dat het dan ‘af’ is. Gelukkig ziet Dennis altijd wel weer een nieuwe trend en dat mag ik dan weer uitwerken.” Zo’n nieuwe trend is de ontwikkeling van gastenverblijven door heel Twente, om het landschap en de rust optimaal te beleven “We werken samen met andere partijen in de agrarische en recreatieve sector. Het idee is dat mensen, vooral in de Randstad overprikkeld raken. Hier vinden ze rust en daarvoor willen we bij boerderijen en in de natuur de mogelijkheid bieden om hier een weekend of week te verblijven. Daarmee genereren we geld dat weer in het mooie Twentse landschap wordt geïnvesteerd. Geld is een middel om ons landschap in stand te houden.”

Meerwaarde

Boeren hebben altijd een grote rol gespeeld in het onderhoud van dat landschap, vervolgt zij: “Maar de boeren staan onder druk, moeten steeds efficiënter werken om nog iets over te houden. Dan verdwijnt er een houtwal omdat het bedrijfsmatig in de weg ligt. Boeren met de natuur en het landschap is moeilijk. Ook omdat de consument de meerwaarde van verantwoord geproduceerd voedsel niet ziet en er ook niet voor wil betalen. Maar je proeft die meerwaarde wel en, uiteindelijk, hoeft het ook niet duurder te zijn.” Het S-woord valt: de stikstof-problematiek. Ook Annette en Dennis worden er mee geconfronteerd; hun veebedrijf ligt bij de Bergvennen dat is aangewezen als Natura 2000-gebied. “Ik snap dat er verandering nodig is maar de snelheid en de manier waarop, daar heb ik moeite mee. Je vraagt enorm veel van boeren, je komt ze aan hun ziel en inkomen. En dan worden alle bedrijven ook nog eens over een kam geschoren. Of demonstreren helpt? Ik weet het niet. Ik weet wel dat boeren zeven dagen per week met de problemen zitten. Een oplossing? De Raad voor de Leefomgeving bedacht een puntensysteem: hoe duurzamer de aanpak, hoe meer punten de boer krijgt. Enerzijds goed, anderzijds is het nadeel dat de boer dan met wéér een controlerende instantie te maken krijgt. En er wordt al veel gecontroleerd.” “Het is rentmeesterschap. Een boer weet dat al heel lang, al voor er over duurzaamheid en biologisch werd gesproken. We hebben de aarde in bruikleen en zo moeten we de wereld als geheel zien. Een boer weet dat heel goed, is verbonden met zijn grond.”  

Inkomen

Dat geldt ook voor Erfgoed Bossem, al zijn de inkomsten uit de zakelijke markt en de recreatie hoger dan de veehouderij. “De zakelijke markt, de bruiloften, de gasten die onder de sterren willen slapen in een Sterrenkubus-huis zorgen voor een inkomen en de instandhouding van ons biologische veebedrijf. Bovendien is onze recreatietak de grootste afnemer van het rundvlees dat we zelf produceren en verwerken. Onze keuken is minimaal vijf dagen per week geopend volgens het principe van table d’hôte. We hebben dus geen a la carte: onze chef werkt met de producten die op dat moment voorhanden zijn: vers, lokaal en met zo min mogelijk verspilling. Ook recreatie is zeven dagen in de week werken, er is een hoop regelwerk en het gaat echt niet vanzelf. Maar ik wil niet terug, ook niet als het misgaat. Trouwens, Dennis heeft weer nieuwe plannen, want hij wil meer gaan doen met akkerbouw. Het denken houdt nooit op.” Tot slot zegt ze “Weet je, op een gegeven moment stonden we op een tweesprong: of dit of 1.500 kalveren mesten. Als je rijk wilt worden, dan hadden we andere keuzes moeten maken. Nu voelen we ons ook rijk, maar op een andere manier.”

>
>
>
Elferink & Kortier