Twentse ambities hebben tijd nodig
Van groen tot rood
Ambitie en teleurstelling liggen dicht bij elkaar. Dat geldt ook voor allerlei duurzame initiatieven die zijn gelanceerd om onze regio tot duurzame zone te bombarderen. Dat is niet gelukt. Sterker nog: ondanks goede wil en Twents vernuft zijn veelbelovende plannen in schoonheid gesneuveld; soms door een gebrek aan geld of medewerking, soms door het ontberen van een visie of een gedegen businessmodel. TOM dook in de historie en pikte er enkele willekeurige projecten uit en vroeg Louis Koopman naar de Twentse energiestrategie.
Wat wel lukte is Mineral Valley. Samen met medestanders zette Martin
Verbeek in 2016 Mineral Valley Twente op. Doelstelling was het realiseren
van ‘proeftuinen’ waar kon worden bewezen dat er waardevolle materialen
zijn die voor allerlei doeleinden bruikbaar zijn. Bijvoorbeeld mest maar
ook bermgras. Waardevermeerdering via diverse processen, zoals composteren,
blijft de doelstelling.
Inmiddels staat Verbeek wat verder af van het project maar hij meldt dat
het erg goed gaat. “Mede dankzij de samenwerking met overheden en bedrijfsleven
en de sterke betrokkenheid van de agrarische ondernemers,”, meldt Verbeek,
die met zijn adviesbureau Marb Consultancy betrokken is bij tal van projecten
voor gebieds-
ontwikkeling. Geen eenvoudige klus: “Er is steeds minder ruimte. Maar dat
is onvermijdelijk want de landbouw, zeker de kringlooplandbouw, vergt meer
ruimte. Net als de energietransitie, bijvoor-
beeld door het plaatsen van zonnepanelen op weilanden. Het is dringen.”
Hij ervaart de ontwikkeling van het project als positief: “Er is een goede
strategie, er is aandacht voor verduurzaming en kringlooplandbouw. Mineral
Valley geeft daar invulling aan. En vergeet niet dat we hier nu een experimentele
regio zijn voor het Ministerie van LNV. De samenwerking met de partners
is stevig, Mineral Valley speelt een belangrijk rol. Hopelijk nog vele
jaren.”
Dieprood
Van groen naar dieprood gingen projecten als Ipsum Energy. De gelauwerde
start-up ontwikkelde een vernuftig concept om bewuster met het stroomverbruik
om te gaan. Oprichter Peter de Bie was een doordouwer en likte ieder dubbeltje
aan twee kanten om zijn startup in de lucht te houden. Hij moest opgeven
toen de salarissen niet meer betaald konden worden en financiers er geen
vertrouwen meer in hadden.
Een gemiste kans voor de regio
Een bedrag van 1.6 miljoen euro vroeg Henk van Ekelenburg tien jaar geleden
voor een project om rubber te hergebruiken. Hij had de technologie en een
productiehal op het oog in Goor. Het is er niet van gekomen. Althans, niet
hier. “Een gemiste kans voor Twente”, vindt Van Ekelenburg. Het goede nieuws
is dat, weliswaar onder een andere naam dan zijn DX Polymers, zijn ideeën
wel zijn verwezenlijkt. Het bedrijf Gradient Compounds in Hilversum verwacht
dit jaar drie grote klanten te verwerven. Een lange adem dus? “Dat zeker,
maar het had ook in Twente kunnen slagen. Alleen hadden financiers absurde
eisen, zoals negentig procent van de aandelen.” Het proces dat Van Ekelenburg
in Twente wilde starten was niet nieuw: “De technologie was er al. Simpel
gezegd maak je van oud brood nieuw deeg. Rubber, dat kunnen resten zijn
uit de productie of oud rubber, worden in het proces zodanig bewerkt dat
het weer toegevoegd kan worden in de productie van nieuw rubber. Dat bespaart
de producent op inkoop van nieuw rubber en op het afvoeren van resten uit
de productie. Het is de heilige graal van de rubbertechnologie.” Henk van
Ekelenburg is als business consultant nu twee dagen per week werkzaam bij
Gradient Compounds: “In Twente had men er destijds geen geloof in. Jammer:
een gemiste kans voor onze regio.”
Niet gelukt
Niet gelukt: Green Bio Power c.q. Green Energy Twente. In de visie van de initiatiefnemers moest deze biovergister een grote stap voorwaarts in regionale duurzaamheid worden. Het werd echter een bloedbad. Duurzaam ondernemer Johan Veldhuis was er bij betrokken; zijn Landmark Projecten ging enkele jaren geleden ten onder.
Ver voor de muziek uit
“We liepen te ver voor de muziek uit”, verzucht Willem Kruidhof die met
zijn bureau Trends & Concepts advies- en coaching opdrachten verricht.
Feeding the City was een project dat hij samen met een bureau in Amsterdam
ontwikkelde. Het doel: haal voedsel van dichtbij om CO2 te besparen en
allerlei andere nuttige en financiële bijeffecten te realiseren. “We consumeren
in Twente voor 1,2 miljard aan voedsel maar nog geen vijf procent daarvan
wordt hier geproduceerd. Dat is een vreemde verhouding. Als je varkens
verkoopt is de toegevoegde waarde per kilo heel laag, maar als het naar
Italië wordt gestuurd kopen we dat voor veertig euro per kilo terug als
parmaham. De toegevoegde waarde wordt elders gerealiseerd. Als je nu lokaal
waarde vermeerdert, bijvoorbeeld door in plaats van melk kaas te verkopen,
worden boeren er beter van”, vertelt Kruidhof die met alle goede bedoelingen
tegen een muur van onbegrip, angst en conservatisme aanliep. “Er zijn grote
spelers op het gebied van plattelandsontwikkeling die er geen belang bij
hebben dat er lokale producenten bijkomen. Kijk je naar partijen als Innofood,
die hebben een markt die veel groter is dan de lokale markt. Die zeggen
dan: interessant en veel succes ermee. Veel is ‘green washing’: men predikt
duurzaamheid en lokaal maar daar komt weinig van terecht. Daar ben ik redelijk
gefrustreerd door geraakt. De belangen zijn op dit terrein nog niet groot
genoeg. LTO, Friesland Campina, die zijn allemaal ingesteld op groei en
schaalvergroting. Kleinschalig en lokaal passen daar niet in.”
Uiteindelijk stierf Feeding the City een stille dood op te jonge leeftijd,
concludeert: “We waren te vroeg. Ik had graag een regionaal project opgezet
om boeren over de drempel te helpen om samen kaas te maken. Maar de angst
was te groot en ze zitten vast in hun contracten met de coöperaties.”
Overigens maakt de frustratie gaandeweg weer plaats voor hoop: “We hebben
wel een aantal zaadjes geplant met veel presentaties en publicaties. Dat
maakt de geesten op termijn rijp. Maar we hadden als Twente een gidsgewest
kunnen zijn.” Dat duurzame ambities soms blijven steken of zich trager
ontwikkelen, kan Twente zich niet veroorloven. Immers, ook hier geldt het
Nationale Klimaatakkoord en dienen via een Regionale Energiestrategie de
doelen worden nagekomen. Concreet al in 2030: dan moet Twente de helft
van het huidige elektriciteitsverbruik duurzaam opwekken en er een ontwerp
liggen om gebouwen duurzaam, dus zonder fossiele brandstoffen, te verwarmen.
De kar van RES Twente wordt gezamenlijk getrokken door de veertien gemeenten,
met Louis Koopman op de bok. Als wethouder van Haaksbergen heeft hij duurzaamheid
en energietransitie in zijn portefeuille en mag hij nu heel Twente overtuigen
van de noodzaak van energie uit wind en zon. Dat lukt nog niet erg, liet
hij onlangs weten, want de betrokkenheid van de burger is onvoldoende.
“Maar ik vind dat je uitdagingen moet benutten en niet vanuit een defensieve
houding moet opereren. Het koersdocument van RES Twente ligt er nu en daarin
zijn de doelen vastgesteld. Ja, bijna alles concentreert zich rondom zon
en wind. En waarom doen we dat? Omdat we vinden dat het moet, anders gaat
het fout met droge zomers en natuur die wordt bedreigd. Wij hebben hier
kwetsbare gebieden.”
Op weg naar groen
Nog steeds op weg naar groen, die bedrijven zijn er ook. Zoals Ben Cappelle met zijn Clean Tech Aviation. Begonnen in een F-16 hangar op vliegveld Twente zocht hij naar een oplossing om zuigermotoren van vliegtuigen op biobrandstof te laten draaien. Hij had, ondanks een geslaagde vlucht over de oceaan op biobrandstof, veel tegenwind. In eerste instantie omdat hij met zijn bedrijf moest verkassen. En dan was er het eeuwige geldgebrek. Maar Cappelle blijft doorzetten: door de financiële steun van de overheid moeten luchtvaartmaatschappijen als tegenprestaties nadenken over meer duurzaamheid. Ook positief: hij heeft een concept om APU’s, zeg maar de derde motor van een vliegtuig, op Liquid Natural Gas te laten draaien. Scheelt 35 procent brandstof volgens Capelle, die nu wel een harde deadline heeft gesteld: deze zomer moet er succes zijn anders gaat de deur op slot en is het na tien jaar pokkelen mooi geweest.
Bang voor verandering
Als detaillist in de modebranche leerde hij dat je van verandering kunt
leven: “Maar mensen zijn bang voor verandering. Maar dat is nu nodig om
de wereld leefbaar te houden. Qua windenergie staan we hier in Twente op
achterstand en zijn we het nog niet gewend. Maar we zullen er aan moeten
wennen.” Het kan naast duurzame ook economische voordelen opleveren: “Kijk
eens naar de economische kant van de transitie. Elke activiteit heeft immers
een economisch gevolg. En zonder economie is er ook geen ecologie. In de
energietransitie zit een enorme economische potentie op technisch gebied.
Dat moeten we benutten en ook zorgen voor voldoende handjes. Daar is nu
nog een gebrek aan.” Koopman verwacht dus dat het bedrijfsleven een rol
in de ontwikkelingen gaat spelen. Datzelfde geldt voor grondeigenaren want
volgens de RES-voorman zijn er honderden hectares nodig om de eerste doelen
voor 2030 te behalen. Hij is optimistisch: “Door de stikstof-problematiek
worden boeren zonne-en windboeren. Kijk, in Buurse is men al twintig jaar
gewend aan de windmolens bij Alstätte, net over de grens. Waarom dan niet
aan onze kant van de grens, dan profiteren wij er ook van, denkt men daar.”
Samen met de potentie van een warmtenet voor 100.000 woningen ziet Louis
Koopman perspectief om de Twentse natuur te redden . Maar, zo voegt hij
daar meteen aan toe: “We beredeneren alles met de kennis van nu. Er komen
in de toekomst nieuwe energiedragers maar we hebben nu eenmaal twintig,
dertig jaar nodig om die duurzame alternatieven te bedenken.”
Tekst: Erwin Gevers
Fotografie: Frank Visschedijk