Raymond Strikker en Michel van Riswijk: 35 jaar De Bloemenbeek "Een goed huwelijk"
Eerder dit jaar waren hotellier/eigenaar Raymond
Strikker en chef-kok Michel van Riswijk 35 jaar in dienst bij Landhuishotel
en Restaurant De Bloemenbeek. Die 35 jaar omspannen een periode waarin
in de hotellerie en de keuken veel is veranderd. In De Lutte zijn ze er
onder leiding van het jubilerende duo in geslaagd om soepel mee tedeinen
op die golfbewegingen en een uniek horecabedrijf te blijven in de Twentse
regio en daarbuiten.
“Never a dull moment”, zegt Raymond Strikker, gevraagd hoe die 35 jaren zijn verlopen: “Er waren veel ontwikkelingen maar we zijn daarin meegegroeid. Zoals ook onze gasten zijn gegroeid. Om dat te kunnen heb je vakmensen nodig, het is een samenspel. Anders blijf je het beste geheim van Twente.” Strikker ging na zijn horecaopleiding werken in het bedrijf van zijn ouders. Zij bouwden een eenvoudig pension om tot een gastvrij hotel voor zakenreizigers, passanten, vakantievierders en andere gasten. In 1988 deed ook Michel van Riswijk als chef-kok zijn intrede. Jong, maar met een rugzak vol ervaring. Het werd een goed huwelijk. Van Riswijk: “Net als Raymond pleit ik altijd voor perfectionisme. We hebben ieder een eigen karakter maar inderdaad is het een goed huwelijk.” Raymond is binnen de samenwerking altijd bezig met de toekomst, het ondernemerschap en is daarin visionair en rechtlijniger. Van Riswijk voelt zich meer een mediator, ook in de omgang met het team. Raymond waardeert zijn chef-kok zeer om zijn loyaliteit, ambacht en creativiteit: “Hij is een professional, de rode draad onder ons bedrijf. Nog altijd zie ik de signatuur van Michel terug in onze keuken. Ik voel mij bevoorrecht dat hij nog steeds bij ons werkt. Ik heb mij nooit zorgen hoeven te maken over de prestaties. Mede door zijn bevlogenheid.” Die bevlogenheid heeft ook een basis, weet Van Riswijk die als SVH Meesterkok zijn sporen en Michelin-sterren heeft verdiend: “Ik ben niet geremd in de uitdagingen. Het is nooit: ‘Dat en dat moet je doen’.”
Familiebedrijf
De laatste jaren is duurzaamheid in de keukens doorgedrongen. Voor
Van Riswijk aanleiding om nog meer producten uit de eigen tuin en de regio
te gebruiken. “Het hoeft niet altijd duur te zijn, je kunt ook ontzettend
veel doen met ingrediënten en producten die vlakbij beschikbaar zijn.”
Overigens heeft Van Riswijk nooit een leermeester gehad: bij De Bloemenbeek
werd hij min of meer voor de leeuwen gegooid als zelfstandige chef. “Ik
weet nog dat de vader van Raymond als eis had dat ik herkenbare gerechten
op de kaart moest zetten. Hij was bang dat ik de hele menukaart op de kop
zou zetten. Dus zeetong en varkenshaas en op vrijdag standaard een visgarnituur.”
Het was de tijd van het halfpension en ‘trendy’ kleuren als oranje en groen.
Niettemin kijken beiden met plezier terug op die periode. Michel: “Hadden
we tachtig gasten en die kregen soep, aardappel gratin. Stonden we met
drie leerlingen en mevrouw Strikker in de keuken…” Raymond: “We waren en
zijn een familiebedrijf. We hebben het zelf moeten opbouwen. Mijn vader
was daarin wat defensiever, ik vond dat we moesten uitbreiden met meer
conferentiezalen. Hoewel ik wel moet zeggen dat mijn ouders in de zeventiger
het idee voor een overdekt zwembad hadden. Daarmee waren we de eerste in
Twente. Destijds een unicum.”
Nieuwe trends
Beiden hebben de veranderingen in zowel de hotellerie als de gastronomie
in de afgelopen 35 jaar meegemaakt. Er kwamen steeds nieuwe trends, vertelt
Van Riswijk: “Ineens was dan alles carpaccio. En langzamerhand ging het
Frans van de kaart. De Librije heeft daar toen de toon gezet: die hadden
geen woord Frans meer op de menukaart. En in het algemeen kun je stellen
dat het niveau van de Nederlandse keuken veel hoger is geworden. Mijn leeftijdsgenoten
hebben dat ontwikkeld. Cas Spijkers bijvoorbeeld, daar stak je veel van
op.” Kijkend naar de hotellerie in het algemeen valt een aantal zaken op,
zegt Raymond Strikker: “Het is luxer geworden. Bad en douche werden gescheiden
op de kamers, het zwembad natuurlijk en de zakelijke markt ontwikkelde
zich door de conferentiezalen en de faciliteiten. Het werd allemaal mooier.
De Wiemsel, de Wilmersberg, de Holtweijde. Verder weg Chateau Gerlach en
Landgoed Lauswolt: het zijn allemaal voorbeelden hoe de hotellerie zich
verder heeft ontwikkeld.” Hij vervolgt: “En dat geldt ook voor ons natuurlijk.
Je moet steeds vooruit want we zijn nog niet klaar: we verduurzamen en
investeren permanent in zaken als de Greenhouse voor het kweken van eigen
kruiden. Kijk, we worden nooit hip maar zijn zeker wel eigentijds.” In
die 35 jaar is De Bloemenbeek een deel van je leven geworden, concludeert
Michel van Riswijk: “En de passie voor voedsel is gebleven, je ziet de
ontwikkelingen en pakt de positieve dingen eruit. Dat heeft Raymond ook,
het moet niet beklemmend zijn. Je moet mensen de vrijheid geven om zich
te ontwikkelen.” En, zo besluiten beiden, het is een goed huwelijk gebleven.