Grensoverschrijdend gedrag verdringt fraudezaken totaal
Nog niet zo gek lang geleden waren het vooral fraudegevallen in soorten en maten, waarvoor Christiaan Kooman werd ingeschakeld. Tegenwoordig draait het bijna uitsluitend om grensoverschrijdend en ongewenst gedrag. Op seksueel gebied, maar ook zaken als pesten en intimidatie komen langs bij hem en zijn collega’s van onderzoeksbureau Partners in Integriteit, met vestigingen in Hengelo en Deventer.
Sinds de affaires rond The Voice en voormalig Ajax-directeur Marc Overmars is het aantal meldingen over seksueel grensoverschrijdend gedrag ‘ontploft’, zegt Kooman. Dat leefde al sinds de opkomst van de MeToo-beweging, maar na de ontwikkelingen rond The Voice en Overmars raakte het prompt in een stroomversnelling. De meldingen variëren van seksuele intimidatie tot lastigvallen, misbruik, aanranding en zelfs verkrachting: het komt allemaal voor in bedrijven en organisaties. Christiaan Kooman over de oorzaak van die toename: “Enerzijds melden werknemers het sneller. Die weten nu dat zulk gedrag niet okay is en niet geaccepteerd hoeft te worden. De meldingsbereidheid is daardoor hard gegroeid. Tegelijkertijd willen bedrijven en andere organisaties niet met grensoverschrijdend gedrag worden geassocieerd. Ze gaan er veel serieuzer mee om, ze stellen meldpunten in en willen meldingen ook graag onafhankelijk onderzocht hebben. Die onderzoeken voeren wij uit en daarbij adviseren wij hen tevens wat ze kunnen doen om de kwestie op te lossen.” Zulke verzoeken komen vaak van een HR-afdeling of van de directie. “Met name op het gebied van seksueel ongewenst gedrag doen we de laatste tijd veel onderzoek”, zegt Kooman. Het zijn kwesties die vaak tot pijnlijke, emotionele gesprekken leiden. Maar ook het gedrag van leidinggevenden is steeds vaker aanleiding voor onderzoek. “Want mensen kleineren en uitschelden wordt niet meer geaccepteerd op de werkvloer. Dat wordt ook beschouwd als ongewenst of grensoverschrijdend en hiervan wordt dan ook steeds vaker melding gemaakt.”
Grens trekken
Het is soms best moeilijk om een grens te trekken als er gezagsverhoudingen
in het geding zijn: wat zou misschien nog wel kunnen en wat is absoluut
verwerpelijk? “Daar zit wel eens iets subjectiefs in”, zegt Kooman. “Als
een werknemer de stijl van leidinggeven van een chef niet aanstaat, is
dat dan ongewenst gedrag? Want de één vindt duidelijke verhoudingen wel
prettig, de ander kan er niet tegen. Ook kan er sprake zijn van een afrekening.
En de woke-cultuur speelt ook wel eens een rol.” Christiaan Kooman is niet
de eerste de beste. Na in Leiden te zijn afgestudeerd als bestuurskundige
volgde hij de opleiding tot inspecteur aan de Nederlandse Politieacademie.
Bij de politie was hij onder meer werkzaam in Amsterdam en bij de Nationale
Recherche. Later werkte hij als onderzoeksjournalist bij Peter R. de Vries
en het Algemeen Dagblad. Van 2008 tot 2018 werkte hij bij BING, het bureau
dat vooral onderzoek verricht naar de integriteit van bestuurders in de
publieke sector. Kooman voerde daar tientallen integriteitsonderzoeken
uit onder burgemeesters, wethouders, raadsleden en ambtenaren. Met die
brede ervaring op zak richtte hij vijf jaar geleden zijn advies- en onderzoeksbureau
Partners in Integriteit op. Tussendoor zag hij ook nog kans twee informatieve
en onderhoudende boeken te schrijven. ‘De verdwenen wethouder en de gevallen
burgemeester’ gaat over bekende integriteitskwesties, ‘De zwerende wethouder
en andere verhalen’ is een bundeling fictieve, maar realistische belevenissen.
‘Geen moraalpolitie’
Soms liggen de zaken helder, soms niet. Soms verschuift integriteit
in de richting van criminaliteit. Maar ook hier geldt dan: waar ligt de
grens nou eigenlijk? “Het is een beetje grijs gebied”, zegt Christiaan
Kooman. “Een voorbeeld: als je een pen of een aantekenboekje van je werk
mee naar huis neemt, dan zal daar niemand over vallen. Ook al bestaat de
afspraak dat je geen spullen mee mag nemen. Maar als het een hele doos
is? Da’s niet okay, weet iedereen. Daartussen zit ergens de grens tussen
wat niet en wel acceptabel is.” Hij zal die grens overigens niet zelf trekken
als de onderzoeksresultaten op tafel liggen: “Wij zijn geen moraalpolitie.
Het is aan de opdrachtgever om dat te bepalen.” Integriteitsschendingen
zetten veel spanning op een onderzoek, zegt hij. “Als een directeur wordt
beschuldigd staat de organisatie op z’n grondvesten te schudden. Een werknemer
wordt sneller ontslagen dan een directeur. Ik heb wel eens meegemaakt dat
een complete organisatie uit elkaar viel. De Raad van Toezicht wilde de
directeur niet afvallen, waarop het volledig escaleerde.”
De dagelijkse praktijk bij Partners in Integriteit, waarbij ruim twaalf adviseurs zijn betrokken, bestaat vooral uit onderzoek naar ongewenst gedrag op de werkvloer, en dat heeft de meldingen over fraude en andere criminaliteit compleet naar de achtergrond verdrongen. Kosten/baten-analyses tussen preventie en schade spelen daarbij mede een rol, zegt Kooman. Maar een gevalletje fraude is wél overzichtelijk: het is fout of niet… Een probate preventieve maatregel: zorg voor tevreden medewerkers! Want chagrijn op de werkvloer vergroot het risico op fraude. Een voorbeeldje: “Stel dat de bestuursvoorzitter een enorme salarisverhoging krijgt, dan zijn personeelsleden eerder geneigd om te denken: dan regel ik zelf ook wel wat. De loonsverhoging van hun baas is dan de rechtvaardiging voor fraudegedrag.” Waar mensen met plezier naar hun werk gaan is de kans op zulk gedrag vaak minder. Kooman: “Waarom zou je een leuke baan op het spel zetten voor een paar euro diefstal?”
Kantine plunderen
Ook een merkwaardig patroon: rond de vakantietijd worden de voorraden
van bedrijfskantines redelijk omvangrijk geplunderd. Zaken als suikerzakjes
en melkcups belanden dan massaal in koffer en caravan. Een typisch staaltje
van Nederlandse zuinigheid. “Mensen hebben altijd een reden om dat goed
te praten en te rechtvaardigen. Zoals: ‘Ik ben er de komende drie weken
niet, dan gebruik ik dus ook niets uit de kantine.’ Of ze vinden dat ‘ze
hard genoeg werken en te weinig verdienen.’ Dat compenseren ze dan zelf
wel even.” Wat ook wel eens voorkomt: een directeur die bij een opdracht
aan een aannemer vraagt om ook de keuken bij hem thuis te komen verbouwen,
om zich daarmee te verzekeren van de klus. Kooman heeft dat wel eens meegemaakt
bij overheidsdiensten. “Zulke dingen gebeuren gewoon. Terwijl je juist
van een ambtenaar onberispelijk gedrag verwacht. Ja, dat zijn hele rare
situaties…” Gesprekken met verdachten zijn uiteraard een belangrijk onderdeel
van een onderzoek. De oud-politie-inspecteur en oud-journalist noemt dat
geen verhoor, hij spreekt liever over een interview. Vaak heeft zo’n gesprek
plaats op basis van vrijwilligheid, maar een werkgever kan ook de medewerking
van zijn ondergeschikte eisen. Die kan daar knap nerveus van worden en
verwacht een stevig verhoor. Dat blijkt dan best mee te vallen, het is
eigenlijk best een ontspannen onderhoud. Maar wie leugentjes begint te
vertellen, loopt grote kans door de mand te vallen. Kooman: “Want liegen
is best moeilijk. Het begint relaxed, de gesprekspartner voelt zich veilig,
we vragen om eens te vertellen wat er is gebeurd. Vervolgens gaan we dieper
op details in. Daar bereiden ze zich nooit goed op voor en dan struikelen
ze, want probeer maar eens twee keer precies dezelfde leugen te vertellen.
Of ze gaan non-verbaal raar doen, zo heb ik eens iemand bijna onder de
tafel zien verdwijnen, die zakte langzaam onderuit op zijn stoel… We zeggen
trouwens nooit: jij liegt. Maar wel: dat is moeilijk om te geloven.” Feiten
reconstrueren en mensen daarop laten reageren, daar draait het om bij een
onderzoek. Tijdens de interviews zijn er verschillen in sfeer en toonzetting,
dat hangt van de aanleiding af. Christiaan Kooman: “Als het om diefstal
gaat is het even een lastig gesprek, maar bij seksueel grensoverschrijdend
gedrag komen veel emoties kijken.” Hij verwacht dat de onderzoeken op het
gebied van ongewenst gedrag voorlopig de boventoon zullen blijven voeren.
“Daar zijn we nog lang niet klaar mee, op dat gebied is te veel gebeurd.”