Vastgoed als sociaal hulptraject
Investeren in vastgoed is doorgaans een effectieve manier om een passief inkomen te genereren. Zeker als je het juiste momentum kiest. Wie pakweg vijf jaar geleden een appartementje op de kop wist te tikken, zag de waarde van ‘stenen’ - door de ontwikkeling van de woningmarkt - spectaculair groeien. Opgeteld bij inkomsten uit verhuur kon dat een leuk verdienmodel worden.
Lezers van deze rubriek zullen inmiddels weten dat ik een gokje niet per definitie uit de weg ga. Niet op de beurs, maar evenmin in andere branches. Om voor een beetje spreiding van de privé-portefeuille te zorgen, viel ook mijn oog op vastgoed. Vrienden attendeerden me in 2018 op een mooi pandje aan de Costa del Silencio op Tenerife, waar het eeuwig lente is. Zonder lang wikken en wegen besloot ik mijn (op dat moment) laatste paar rotcenten in dit Spaanse project te steken. De prijs was erg sympathiek, het verdienmodel vastomlijnd: ik zou het pand voor langere perioden verhuren aan locals die op het Canarische eiland werken, dus bewust niet aan toeristen. Teveel gedoe, met schoonmaak, sleuteloverdracht en wat dies meer zij.
De eerste jaren verliepen vrij rimpelloos, al zag ik me genoodzaakt twee keer een kleine verbouwing te laten uitvoeren, om de huurders qua faciliteiten op hun wenken te bedienen. Onder de streep hield ik weinig over. Het daadwerkelijke rendement zou voor later zijn. Dat ‘later’ zou aanvang 2023 moeten beginnen. Totdat bleek dat de nieuwe bewoner de maandelijkse huur niet (meer) overmaakte. Na diverse waarschuwingen besloot ik hem in november te confronteren. Ik trok de menselijke kaart, schold hem niet de huid vol, maar acht maanden huur kwijt, zolang hij maar vanaf december zou betalen. Hij zwoer op het hoofd van zijn dochtertje dat te zullen doen, maar op mijn bankrekening bleef het oorverdovend stil. Bij een nieuwe confrontatie – in februari van dit jaar, ik toonde me iets minder empatisch – haalde hij zelfs een keukenmes tevoorschijn.
Inmiddels heb ik een advocaat ingeschakeld, die de zaak aanhangig heeft gemaakt bij de plaatselijke rechtbank. De procedure kan drie jaar gaan duren, waarschuwde hij. Ondertussen kan ik fluiten naar centen en rendement. De huurder kent feilloos de mazen van de wet, weet dat hij in tijden van hevige woningnood (zeker ook op Tenerife) met een jong dochtertje niet zomaar uitgezet kan worden, en woont prinsheerlijk – én gratis – in míjn appartement. Vastgoed in het buitenland: voor mij is het geen verdienmodel geworden, maar een sociaal hulptraject…